Vormen van een visueel auditieve beperking (VAB)
Congenitale (aangeboren) doofblindheid
Deze vorm van doofblindheid doet zich voor als een kind met auditieve en visuele beperkingen wordt geboren of als deze beperkingen kort na de geboorte ontstaan. Vaak is congenitale doofblindheid onderdeel van een syndroom en komt het niet geïsoleerd voor.
Niet-aangeboren VAB
Bij de niet-aangeboren vorm krijgt iemand in de loop van zijn leven doofblindheid. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mensen met het
syndroom van Usher. Het kan voorkomen dat iemand blind/slechtziend of doof/slechthorend geboren is en gedurende hun leven de andere zintuigelijke beperking zich ontwikkeld. Afhankelijk van de leeftijd waarop iemand VAB krijgt, heeft invloed op zijn of haar ontwikkelkansen.
VAB bij ouderen
Naarmate mensen ouder worden, wordt de kans groter dat hun visuele en auditieve mogelijkheden afnemen. Ouderdomsdoofblindheid verloopt progressief. Er is dus geen stabiele situatie en de kans op herstel is zeer gering. Ouderen met VAB komen makkelijk in een isolement terecht. Het beperkt ze bovendien bij het doen van de dagelijkse dingen in hun eigen omgeving.
Vragen?
Bij Visio krijgen mensen met VAB zoveel mogelijk dezelfde producten en diensten aangeboden als aan de goed-horende cliënten. Er is extra aandacht voor de communicatie en de bejegening. Er wordt rekening mee gehouden dat de combinatie van de beperkingen andere compensatie-strategieën vraagt.