Visio maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies om de inhoud af te stemmen op uw wensen, verbeteringen aan te brengen, maar ook om d.m.v. online trackers, die pas actief zijn na uw expliciete toestemming, om de koppeling met social media eenvoudiger te maken. Lees meer over ons cookiebeleid

Oeganda – All we see is possibility

In Oeganda worden slechtziende kinderen over het algemeen op dezelfde manier behandeld als mensen die blind zijn. Ze krijgen bijvoorbeeld geen wiskunde en gym, omdat die vakken niet bij hen zouden passen. Dat is niet per definitie uit onwil, maar vanwege gebrek aan kennis.


All we see is possibility

Foto van kinderen in de klas in OegandaHet bijzondere aan Oeganda is dat het land wel degelijk een goede infrastructuur heeft voor blinden en slechtzienden:
  • er werken al enkele low vision specialisten in ziekenhuizen,
  • op een aantal reguliere basisscholen en middelbare scholen zijn units voor leerlingen met een visuele beperking,
  • er zijn leerkrachten die zijn opgeleid om hen les te geven
  • en – zo bleek uit eigen onderzoek - ouders zijn bereid om te betalen voor extra ondersteuning.
Er is dus een systeem. Het punt is vooral dat er in de praktijk weinig van terecht komt van dat systeem. Er wordt weinig samengewerkt en kinderen worden bijvoorbeeld niet doorverwezen. Een van de belangrijkste speerpunten in het programma is het bijeenbrengen van betrokkenen om samen te werken aan dat systeem. Daar ligt de uitdaging. En daar liggen ook de kansen!
 

Flinke stappen gezet

In 2015 zijn wij als Visio die uitdaging aangegaan. Daarin werken we nauw samen met een groot aantal stakeholders, onder wie jongeren met een visuele beperking zelf, hun ouders, universiteiten, scholen, ministeries en andere internationale organisaties als die van ons. Daarin zijn flinke stappen gezet, waaronder deze:
  • Er zijn bijeenkomsten georganiseerd voor ouders. Veel ouders sturen hun kinderen met een visuele beperking namelijk nog naar een traditionele genezer. Door ze bij elkaar te brengen, leren ze van elkaar en van elkaars ervaringen.
  • Er zijn programma’s opgezet om jongeren met een visuele beperking te leren om voor zichzelf op te komen, in te zien dat ook zij er toe doen en dat ook zij perspectieven op een toekomst hebben.
  • Ook leerkrachten zijn getraind. In hoe zij visuele beperkingen kunnen herkennen, hoe ze in de klas rekening met jongeren met een visuele beperking kunnen houden en in hoe zij hun kennis over kunnen dragen op collega’s (train de trainer).
  • Er zijn meer oogheelkundige verpleegkundigen opgeleid in het doen van low vision onderzoek. Zij hebben daarvoor goed testmateriaal gekregen.
  • Het ontbrak aan een centraal uitgiftepunt voor hulpmiddelen (low vision devices). Die plek is er inmiddels, in een van de ziekenhuizen.
  • Op tien scholen is geïnvesteerd in een resource room. Dat is een ruimte die speciaal beschikbaar wordt gesteld aan jongeren met een visuele beperking. Daar zijn hulpmiddelen voor aangeschaft, waaronder computers met vergroting en spraak, brailleprinters en vergrotingsapparatuur.
  • Kyambogo universiteit maakt speciale modules voor leerkrachten. Die modules gaan over hoe je onderwijs aan slechtzienden geeft en welke aanpassingen je daarvoor zelf in de klas kunt doen.
  • Er worden bijeenkomsten georganiseerd waar professionals uit de praktijk en verantwoordelijke autoriteiten van ministeries en lokale overheden elkaar ontmoeten. Mede dankzij die bijeenkomsten wordt er nu ook in de praktijk gewerkt aan een duurzaam systeem om mensen met een visuele beperking te ondersteunen.
 

Wat is de uitdaging de komende jaren in Oeganda?

Er zijn flinke stappen gezet. En het mooie is: die stappen worden samen gezet. Er vindt heel geleidelijk een verschuiving plaats: de eilandjes die er eerst waren, drijven naar elkaar toe en schuiven soms al in elkaar. De zorg voor jongeren met een visuele beperking is een systeem aan het worden dat ook in de praktijk werkt.

Dat systeem is echter nog kwetsbaar. De grootste uitdaging is om het gewonnen terrein te borgen, sterker te maken en uit te breiden. De afgelopen drie jaar lag de focus op leerlingen uit het middelbare onderwijs. Insteek is om ook de kinderen van de basisscholen in dat systeem terecht te laten komen. Dat vergt onderzoek, om data boven tafel te krijgen, en dat vergt nieuwe samenwerkingsvormen. Maar het geloof is er dat ook die slag wordt gemaakt, want all we see is possibility …