Wat is "zien" nu eigenlijk?
Kunnen zien lijkt heel gewoon. Maar ogen zitten heel bijzonder in elkaar. Om te kunnen zien, zijn vier dingen nodig: je oog, licht, de oogzenuw en de hersenen. Je oog is een bijna ronde bal. Aan de buitenkant zit een doorzichtige beschermlaag: het
hoornvlies. Daarachter zit de bruine, blauwe, groene of grijze iris, die dus ook de kleur van je ogen bepaalt. De zwarte opening in het midden is de pupil. Hierachter zit een doorzichtige
lens.
De binnenkant van het oog heet het
netvlies. Dat is gevoelig voor licht. Om te kunnen zien, is altijd licht nodig. Als het donker wordt, worden je pupillen groter. Zo komt er zo veel mogelijk licht binnen. Als het erg licht is, worden ze juist piepklein. Recht achter de pupil en de lens zit de
gele vlek. Deze gele vlek vangt het licht en de beelden op. Daaronder zit een opening in de oogbol waardoor de oogzenuw naar je hersenen gaat. Daar zit geen netvlies. Deze plek heet de
blinde vlek. Stel dat je naar een bal kijkt. Het beeld komt door de pupil en de lens op het netvlies terecht. Dan is het plaatje binnen, maar weet je nog niet wat je ziet. De
oogzenuw geeft het beeld door aan je hersenen. Dan pas weet je: ik zie een bal.